5 Duurzaamheid


Waar we in het vorige hoofdstuk keken naar de investeringen van corporaties in het vastgoed kijken we in dit prestatieveld naar wat dit betekent voor de duurzaamheidsprestaties van corporaties. Sinds 2021 bestaat het prestatieveld uit de indicatoren: isolatieprestatie, energetische prestatie en CO2-uitstoot uit gasverbruik. Voor alle 3 de indicatoren geldt: hoe lager de waarde, hoe beter de prestatie.

We zien dat de energetische prestatie van de corporatiesector weer sterk is verbeterd. Inmiddels heeft 44,1 procent van de woningen energielabel A of beter. Corporaties verduurzamen de voorraad met name via isolatiemaatregelen en door de installatie van zonnepanelen. Er zijn nog wel grote stappen te zetten in de overgang naar efficiëntere verwarmingsinstallaties en duurzame warmtebronnen. Corporaties staan hier niet alleen voor aan de lat. Gemeenten hebben de regierol in de wijkgerichte aanpak. De overstap naar een duurzame warmtebron werkt alleen als iedereen meedoet.

De gegevens die corporaties hebben aangeleverd voor het prestatieveld Duurzaamheid zijn samengevoegd in een totaalbestand (Shaere). Het Shaere-bestand van 2024 bevat 2,22 miljoen verhuureenheden (vhe) van 248 corporaties. Dit is 96 procent van het totaal aantal woongelegenheden in de sector. Hiermee geeft het Shaere-bestand een representatief beeld van de energetische prestaties van de corporatiesector.

Dit jaar is de methodiek voor het bepalen van de energetische prestatie aangepast: de NTA 8800:2024. In deze nieuwe versie zijn enkele correcties doorgevoerd. De correcties hebben met name impact op de kleine (< 70 m2) meergezinswoningen. De isolatieprestatie, de energielabelwaarde (EP2) en de energielabels van deze woningen zijn gemiddeld verbeterd.
 

‘Corporaties namen in meer woningen minstens één verduurzamingsmaatregel’


Bij de overgang van de NEN 7120 naar de NTA 8800 tussen 2020 en 2021 zagen we dat kleine woningen gemiddeld enkele labels achteruit gingen. Met de meest recente wijziging in de methodiek is geprobeerd om (onder andere) de verslechtering bij de kleine woningen te corrigeren. Voor veel woningen is dat gelukt, maar helaas zien we nog enkele problemen voor een kleine groep woningen[1].

Tussen 1 juli 2023 en 1 juli 2024 namen woningcorporaties verschillende verduurzamingsmaatregelen in hun bestaande woningen. Mede hierdoor zijn de energetische prestaties van de sector ook dit jaar weer verbeterd. Bij 178.400 woningen hebben corporaties minstens één verduurzamingsmaatregel genomen. In 2022 was dat nog bij 165.400 woningen het geval. In figuur 5-1 hebben we de verschillende maatregelen op een rijtje gezet.

Figuur 5-1: Genomen verduurzamingsmaatregel

Type maatregel   Aantal maatregelen tussen 1 juli 2023 en 1 juli 2024
Isolatie     
  Dak 37.900
  Gevels 43.300
  Vloer 25.600
  Ramen 54.200
Ventilatiesysteem   33.500
Zonnepanelen    75.200
Warmteopwekker / tapwatersysteem   36.800

DE STANDAARD

De indicator isolatieprestatie meet de gemiddelde afstand van de netto warmtevraag ten opzichte van de landelijk vastgestelde isolatiedoelstelling (de Standaard). De netto warmtevraag is een maatstaf voor het algehele isolatieniveau van de woning, de Standaard geeft de maximale netto warmtevraag voor woningen. Het niveau van de Standaard wordt op woningniveau bepaald en is afhankelijk van het type woning, de bouwperiode en de compactheid. Bij vooroorlogse woningen is de Standaard minder strikt (hoger) dan bij naoorlogse woningen, omdat de mogelijkheden voor isoleren beperkter zijn. Bijvoorbeeld door het ontbreken van een spouwmuur.

En hoe minder compact een woning is, hoe hoger het niveau van de Standaard. De compactheid gaat over de verhouding tussen dak- en geveloppervlak (verliesoppervlak) ten opzichte van het vloeroppervlak van de woning. Zo ligt het niveau van de Standaard bij een hoekwoning gemiddeld genomen hoger dan bij een rijtjeswoning.

De netto warmtevraag verbetert met isolatie, ventilatie en kierdichting. Figuur 5-2 laat zien dat de jaarlijkse netto warmtevraag tussen 1 juli 2023 en 1 juli 2024 is afgenomen van 112,1 kWh/m² naar 108,2 kWh/m². Dat is een afname van 3,9 kWh/m² of 3,5 procent. Naar schatting hebben daadwerkelijke verbeteringen van de voorraad een afname van 2,3 kWh/m² opgeleverd. Het overige deel van de afname – circa 1,6 kWh/m² – komt door de correctie in de methodiek (NTA 8800:2024).

Omdat de Standaard is gebaseerd op statische kenmerken van de woning, zoals type en bouwjaar, verandert het gemiddelde niveau van de Standaard niet of nauwelijks: sinds 2021 ligt het niveau rond de 73,0 kWh/m². De afstand tot de Standaard neemt het afgelopen jaar af van 39,0 kWh/m² tot 35,2 kWh/m². Deze afname van 3,8 kWh/m² komt neer op een verbetering bijna 10 procent.

Met name de naoorlogse woningen met een bouwjaar tussen 1945 en 1974 hebben een relatief grote afstand tot de Standaard. Het grootste deel van de corporatievoorraad, circa 39 procent, is in deze periode gebouwd. Binnen dit segment zijn de uitdagingen dan ook het grootst.

Figuur 5-2: Gemiddelde netto warmtevraag verbetert met 3,5 procent

Aedes-benchmark 2024 Figuur 5-2

Bron:  Shaere 2021-2024

5.2 Aandeel corporatiewoningen met energielabel A of beter toegenomen tot 44,1 procent

DE ENERGIELABELWAARDE (EP2) 

Woningcorporaties verbeteren de algehele energetische prestaties van hun woningvoorraad voortdurend, met een focus op de slecht(er) geïsoleerde woningen. Sinds we de NTA 8800 gebruiken om de energetische prestatie van woningen te meten, is de energielabelwaarde EP2 de basis om het energielabel te bepalen. De EP2 geeft het primair fossiele energiegebruik per vierkante meter per jaar (kWh/m²/jaar) aan en is een maat voor de algehele duurzaamheid van een woning. Woningen met een zeer goede (lage) EP2-waarde kunnen energielabel A++++ bereiken. Woningen met een zeer slechte (hoge) EP2-waarde hebben veelal energielabel G.

Verbetering energielabelwaarde (EP2)
In de Aedes-benchmark zien we al jaren een gestage verbetering van de energielabelwaarde (EP2). Tussen 1 juli 2023 en 1 juli 2024 is de EP2 gedaald van 186,8 kWh/m² naar 176,8 kWh/m². Dit is een afname van 10,0 kWh/m²: een verbetering van 5,4 procent. We schatten dat de verduurzamingsmaatregelen van corporaties een verbetering van 5,8 kWh/m² (3,1 procent) opleveren van de EP2-waarde. De overige afname van de EP2-waarde (2,3 procent) is het effect van de correctie in de rekenmethodiek (NTA 8800:2024).  

Een deel van de verbetering van de energielabelwaarde komt door isolatiemaatregelen. Dit effect zagen we ook in de verbetering van de isolatieprestatie (figuur 5-1). Ook het aanbrengen van zonnepanelen leidt tot een verbetering van de EP2-waarde. Het aandeel woningen met zonnepanelen is het afgelopen jaar verder toegenomen van 19,9 procent tot 23,4 procent. Dit terwijl er veel onzekerheden zijn rondom zonnepanelen. Zo was niet duidelijk of en in welke vorm de salderingsregeling zou blijven bestaan, zijn steeds meer energieleveranciers terugleverkosten gaan rekenen en zijn de teruglevertarieven onvoorspelbaar. Tenslotte verbetert de energielabelwaarde ook door het installeren van duurzamere en efficiëntere installaties voor verwarming en tapwater.

Figuur 5-3: Gemiddelde energielabelwaarde verbetert met 5,4 procent

Verbetering energielabels
De verbetering van de gemiddelde energielabelwaarde komt ook tot uitdrukking in de energielabels. Figuur 5-4 laat zien dat het aantal en aandeel woningen met een goed energielabel (A of beter) is toegenomen. Het aantal woningen met energielabel A of beter is toegenomen van 814.000 tot 961.900, een toename van 147.900 woningen. Inmiddels heeft 44,1 procent van de corporatievoorraad energielabel A of beter. Het aantal woningen met energielabel E, F en G is verder gedaald in het afgelopen jaar. In 2023 waren er nog 180.700 woningen met een slecht energielabel. Het aantal woningen met energielabel E, F en G is afgenomen met 37.800 woningen tot een totaal van 142.900 (afname van 20,9 procent). Zowel verduurzaming van bestaande woningen als sloop-nieuwbouw leiden tot verbeteringen van de energielabels. Daarnaast zien we ook een afname in het aantal D- en C-labels.

Ook de correctie in de rekenmethodiek (NTA8800:2024) heeft impact gehad op de ontwikkeling van de energielabels. We schatten dat circa 25.000 woningen alleen al vanwege de correctie zijn verschoven van energielabel E, F of G naar energielabel D of beter. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat deze woningen in de tussentijd niet ook zijn verduurzaamd. Bij de grote methodiekwijziging tussen 2020 en 2021, de overgang van de NEN 7120 naar de NTA 8800, zagen we juist een flinke toename van het aantal woningen met energielabel E, F en G. Met name kleine woningen (< 70 m2) gingen toen (soms) meerdere energielabels achteruit. Met de meest recente methodiekwijziging is geprobeerd om dit te herstellen.

Figuur 5-4: Aantal woningen met energielabel A of beter neemt toe tot 961.000

5.3 CO2-uitstoot uit gasverbruik sterk gedaald in 2022

De derde en laatste indicator van het prestatieveld Duurzaamheid meet de CO2-uitstoot uit gasverbruik. Het geregistreerde energieverbruik komt van de netbeheerders en is als databestand beschikbaar gesteld door het CBS. Dit databestand is gekoppeld aan de adressen van de deelnemende corporaties. Hieruit wordt onder andere het gemiddeld gasverbruik en de gemiddelde CO2-uitstoot per corporatie afgeleid. In tegenstelling tot de andere indicatoren gaan deze gegevens over 2022.

Figuur 5-5 laat zien dat de CO2-uitstoot uit gasverbruik sterk is gedaald ten opzichte van 2021. Via isolatiemaatregelen dragen corporaties bij aan de daling van het verbruik en de CO2-uitstoot. Daarnaast zijn andere (externe) factoren van invloed op het gasverbruik. Zowel 2021 als 2022 waren bijzondere jaren. In 2021 hadden we nog te maken met corona-lockdowns waardoor mensen meer thuis waren. De verwarming stond vaker aan en op een hogere temperatuur. Ook begonnen de energieprijzen in de tweede helft van 2021 al licht te stijgen. Deze stijging zette verder door in 2022 en met name tegen het einde van 2022 waren de energieprijzen hoog. Als gevolg van de hoge(re) energieprijzen hadden huurders de verwarming minder vaak aan en op een minder hoge temperatuur. Het effect hiervan is een lager energieverbruik en een lagere CO2-uitstoot in 2022.

De Aedes-benchmark laat al jaren zien dat corporaties voortvarend aan de slag zijn met het isoleren van de woningvoorraad. Dit heeft bijgedragen aan de daling van het gasverbruik en de CO2-uitstoot. Er zijn nog wel grote stappen te zetten door de overstap op efficiënte installaties en duurzame warmtebronnen met minder of geen aardgasverbruik. Dit kan de sector niet alleen. Gemeenten hebben de regie in de wijkgerichte aanpak. In de uitvoeringsplannen van de transitievisie warmte moet duidelijk worden welke buurten en wijken aan de beurt zijn in de periode tot en met 2030. Die uitvoeringsplannen zijn nog niet overal bekend. Ze zijn echter nodig voor corporaties om hun eigen plannen (verder) vorm te kunnen geven. Momenteel gaan er jaarlijks tussen de 5.000 en 10.000 bestaande corporatiewoningen over op een aardgasvrije warmtebron.


Figuur 5-5: Sterke daling CO2-uitstoot uit gasverbruik, mede als gevolg van hoge energieprijzen

Aedes-benchmark 2024 Figuur 5-5

Bron: netbeheerders (CBS), Shaere 

5.4 Meer verdieping in het Aedes-datacentrum en regionale kennisdagen

Aedes-datacentrum
Wil je inzicht in hoe jouw corporatie het doet in de branche ten opzichte van andere corporaties of landelijk? In het Aedes-datacentrum kunnen corporaties hun cijfers vergelijken en downloaden als PDF- of Excel-bestand. In het Aedes-datacentrum zijn bijna 200 indicatoren van de Aedes-benchmark opgenomen voor alle individuele corporaties. Hiermee kunnen corporaties eigen vergelijkingen maken en zelf overzichten en grafieken samenstellen. Daarnaast zijn er veel cijfers uit andere bronnen zoals de dVi, dPi, WoON, CBS te vinden in de databank. Bekijk de video: Wat vind je allemaal in het Aedes-datacentrum voor uitleg van wat je allemaal in het datacentrum kunt vinden, hoe je het gebruikt en wat het je oplevert.

Regionale kennisdagen
In januari en februari 2025 zijn er 5 regionale kennisdagen. In de ochtend vergelijken we de algemene benchmarkresultaten met de regionale resultaten per thema. Wat valt op? Welke strategieën en oplossingen zijn er? We gaan samen in gesprek en aan de slag.

De middag staat in het teken van meer verdieping per thema. Elk thema heeft een eigen aanbod aan activiteiten en werkvormen. Centraal staat van elkaar leren en co-creëren.

Per dag zijn er themasessies over Huurdersoordeel, Leefbaarheid, Onderhoud & verbetering, Duurzaamheid, Beschikbaarheid & betaalbaarheid i.c.m. nieuwbouw en Bedrijfslasten. Je kiest één thema waar je de hele dag mee aan slag gaat.

Nieuwsgierig naar wat de Regionale kennisdagen jou kunnen bieden? Bekijk het programma en meld je aan.

Voetnoot

[1] In versie 11.0.1 en 11.0.2 van Vabi werd geen herberekening van het label geforceerd. Het kan daarom zijn dat de verbetering van kleine woningen pas na de update naar versie 11.0.3 zichtbaar is geworden. We zien in deze versie van de Benchmark daardoor in een klein maar significant deel van de voorraad kleine woningen de verbetering van labels nog niet terug.

Lees ook

logo Aedes Benchmark