8.2 Gemiddeld 4 euro per vhe per maand tekort
Na jaren van daling van de bedrijfslasten bleek in 2018 de ondergrens bij veel corporaties te zijn bereikt. De grote opgaven hebben ertoe geleid dat de beïnvloedbare bedrijfslasten voor de derde maal in acht jaar tijd zijn toegenomen. Hoewel deze stijging feitelijk niet meer is dan de inflatie, is de rek er nu uit. Ook de niet-beïnvloedbare bedrijfslasten zijn dit jaar opnieuw fors gestegen ondanks de Regeling Vermindering Verhuurderheffing. De niet-beïnvloedbare bedrijfslasten – onder andere verhuurderheffing, lokale lasten en vennootschapsbelasting – zijn inmiddels bijna 3 maal de maandhuur op jaarbasis.
De afgelopen vijf jaar lagen de niet-beïnvloedbare lasten ook structureel hoger dan de beïnvloedbare bedrijfslasten. Dit maakt dat corporaties maar een beperkte invloed hebben op de totale bedrijfslasten. In 2020 is opnieuw flink geïnvesteerd in woningverbetering en energetische maatregelen. Bij een vergelijking van de bedrijfslasten (beïnvloedbare en niet-beïnvloedbare) en de instandhoudingskosten met de gemiddelde maandhuur per vhe komt een corporatie in 2020 inmiddels gemiddeld 4 euro per vhe per maand tekort.
Figuur 8-1: Gemiddelde huuropbrengsten (inclusief huurderving) per vhe per maand en bedrijfslasten en instandhoudingkosten, 2020-2021

De prognose voor 2021 is dat corporaties gemiddeld op een tekort van 48 euro per vhe per maand uitkomen. De huuropbrengst zal waarschijnlijk gelijk zijn aan de huuropbrengst van 2020 door de huurbevriezing in 2021, door de huurverlaging voor de dure scheefwoners ten opzichte van de mogelijkheden voor huurharmonisatie en door voorraadmutaties. De verhuurderheffing zal in 2021 naar verwachting stijgen door een stijgende WOZ-waarde, zoals opgenomen in de Rijksbegroting. Voor de instandhoudingskosten wordt een inhaalslag verwacht bij het onderhoud (zie O&V) aan de woning. Ook is de voorspelling dat er een hogere vennootschapsbelasting komt door een verdere daling van te compenseren verliezen. Corporaties zullen in het licht van deze prognose kritisch (moeten) blijven kijken naar de mogelijkheden om de efficiëntie verder te vergroten of op een andere manier iets aan deze tekorten te doen. Daarom is er geen prognose opgenomen voor 2022.