4 Duurzaamheid
In de Aedes-benchmark meten en vergelijken we voor het achtste jaar op rij de duurzaamheidsprestaties van corporaties. Het vorige benchmarkjaar is het model gewijzigd. Dat is het gevolg van het Klimaatakkoord en de nieuwe methodiek voor het bepalen van de energetische prestatie sinds 1 januari 2021 (NTA8800). Vanaf 2021 bestaat het model uit de volgende indicatoren: de isolatieprestatie, de energetische prestatie en de CO2-uitstoot uit gasverbruik. In de benchmark van dit jaar zien we voor het eerst hoe de prestaties op de nieuwe indicatoren zich ontwikkelen. Voor alle 3 de indicatoren geldt: hoe lager de waarde, hoe beter de prestatie.
De resultaten in de Aedes-benchmark laten al jaren een sterke verbetering van de energetische prestatie van de sector zien. Met deze verbeteringen neemt het gemiddelde energieverbruik steeds verder af. In het verlengde daarvan nemen ook de gemiddelde CO2-uitstoot en de gemiddelde energielasten voor de huurder af. De afspraken uit het Klimaatakkoord en de recent gemaakte Nationale Prestatieafspraken vereisen een verdere versnelling van de verduurzaming van de gebouwde omgeving. De belangrijkste doelen uit de Nationale Prestatieafspraken op het gebied van verduurzaming zijn:
-
Toekomstklaar isoleren van 675.000 corporatiewoningen tot en met 2030.
-
Versneld wegwerken van corporatiewoningen met energielabel E, F en G tot en met 2028.
-
Aardgasvrij maken van 450.000 bestaande corporatiewoningen tot en met 2030.
De deelnemende corporaties leveren de gegevens voor het prestatieveld Duurzaamheid jaarlijks in de maanden juni en juli aan. Deze afzonderlijke bestanden zijn samengevoegd in een totaalbestand (Shaere). Het Shaere-bestand van 2022 bevat 2,18 miljoen zelfstandige woningen van 247 corporaties. Hiermee geeft het Shaere-bestand een goed en representatief beeld van de energetische prestaties van de corporatiesector. Shaere bevat niet alle corporatiewoningen. Eind 2021 bestond de totale corporatievoorraad uit 2,23 miljoen zelfstandige woningen.
4.1 Flinke stappen richting toekomstklaar isolatieniveau
In de Nationale Prestatieafspraken is als doel gesteld om 675.000 corporatiewoningen ‘toekomstklaar’ te isoleren tot en met 2030. Toekomstklaar houdt in dat de woningen klaar zijn voor hun toekomstige alternatieve warmtebron. De Standaard, die in het Klimaatakkoord is afgesproken, geldt als referentie voor een toekomstklaar isolatieniveau voor woningen die op 50 graden worden verwarmd.
Het niveau van de Standaard is op woningniveau bepaald en afhankelijk van het type woning, de bouwperiode en de compactheid. Met compactheid bedoelen we de verliesoppervlakte (gevels, ramen, dak) ten opzichte van de woonoppervlakte. Bij vooroorlogse woningen is de Standaard minder strikt (hoger) dan bij naoorlogse woningen. En hoe minder compact een woning is, hoe hoger het niveau van de Standaard. Een hoekwoning is over het algemeen minder compact dan een rijtjeswoning, omdat een hoekwoning een groter verliesoppervlakte heeft in verhouding tot de woonoppervlakte. Het verliesoppervlakte is de totaaloppervlakte van onder andere gevels, ramen en dak. Hierdoor ligt het niveau van de Standaard gemiddeld genomen hoger bij een hoekwoning dan bij een rijtjeswoning.
Bij de indicator isolatieprestatie meten we de gemiddelde afstand van de netto warmtevraag ten opzichte van de Standaard. Met maatregelen op het gebied van isolatie, ventilatie en kierdichting verminderen corporaties de netto warmtevraag. Huishoudens hebben dus minder warmte nodig om hun huis behaaglijk warm te maken. Figuur 4-1 laat zien dat de gemiddelde netto warmtevraag tussen medio 2021 en medio 2022 is afgenomen van 120,6 kWh/m2 naar 118,0 kWh/m2. Dat is een verbetering van 2,6 kWh/m2. Dit komt neer op een afname van 2,2 procent. Het gemiddelde niveau van de Standaard verandert niet of nauwelijks in de bestaande voorraad. De hoogte van de Standaard is namelijk gebaseerd op statische kenmerken van de woning (zoals type woning en bouwjaar). Enkel door sloop, aan- of verkoop en nieuwbouw kan de gemiddelde netto warmtevraag van de Standaard op sectorniveau (zeer) beperkt veranderen. Het gemiddelde niveau van de Standaard blijft op sectorniveau dan ook nagenoeg gelijk tussen 2021 en 2022, rond een waarde van 73,0 kWh/m2. De afstand tot de Standaard neemt in deze periode af van 47,6 kWh/m2 tot 44,9 kWh/m2. Deze afname van 2,7 kWh/m2 komt neer op een verbetering van 5,7 procent.
Figuur 4-1: Gemiddelde netto warmtevraag en gemiddelde afstand tot de Standaard nemen af met respectievelijk 2,6 en 2,7 kWh/m2
Bron: Shaere 2021 en 2022
De doelstelling is om 675.000 woningen toekomstklaar te isoleren. Om dat te halen moeten corporaties tot en met 2030 jaarlijks circa 75.000 bestaande woningen aanpakken. Dit kan via isolatie van bestaande woningen of door de woningen te slopen en er nieuwe geïsoleerde woningen voor in de plaats te bouwen. De Nationale Prestatieafspraken vragen grotere inspanningen van de sector ten opzichte van gestage verduurzamingsstappen die tot op heden zijn gezet. Met name de naoorlogse woningen met een bouwjaar tussen 1945 en 1974 hebben een relatief grote afstand tot de Standaard. Binnen dit segment zijn de uitdagingen het grootst.
De netto warmtevraag van woningen is afhankelijk van de isolatie, ventilatie en kierdichtheid. Warmte gaat verloren via gebouwdelen (zoals het dak) en via kieren en naden. Hoe beter de isolatiewaarden en de kierdichtheid, hoe lager het warmteverlies en de netto warmtevraag. Ook via ventilatie gaat warmte verloren. Ventileren is essentieel voor een gezond binnenklimaat, zeker wanneer de isolatie en kierdichtheid in een woning goed zijn.
De gegevens van de isolatiewaarden van gebouwdelen zijn over een langere periode beschikbaar. Figuur 4-2 laat zien dat isolatiewaarden van de gebouwdelen gestaag zijn verbeterd in de periode 2013 tot en met 2022. In de laatste 2 jaar zijn de isolatiewaarden van de verschillende gebouwdelen tussen 9 procent en 13 procent verbeterd.
Figuur 4-2: Verbetering isolatiewaarden gebouwdelen zet door
Bron: Shaere 2017-2022